Sinds de invoering van de bachelor-master structuur bestaan universitaire opleidingen uit relatief korte cursussen (zo’n negen weken) met een bijna permanente stroom van toetsingen. ‘Snelkookpan studeren’ aan het eind van een semester of wekenlang niet naar college gaan is er niet meer bij. In sommige cursussen krijg je alleen hoorcolleges, in andere alleen werkcolleges, of een combinatie van beide. Deze colleges vormen een integraal onderdeel van de cursus; in de regel kun je een cursus al niet meer halen als je twee colleges hebt gemist.
Maar bijwonen op zich zet nog niet zoveel zoden aan de dijk. Wat kun je doen om het maximale rendement uit werkcolleges te halen?
In een werkcollege (meestal 20-30 studenten) bepaalt de docent weliswaar de structuur, maar daarbinnen zijn studenten in hoge mate verantwoordelijk voor de inhoud en de diepgang. Vaak moet je ook als student een discussie voorbereiden en/of voorzitten. Werkcolleges hebben als functie het leren omgaan en eigen maken van begrippen, denkwijzen en methoden, meestal aan de hand van opdrachten. Dat bestaat niet zozeer uit een schools oefenen en toepassen, maar vooral uit uitwisseling, discussie en reflectie. Werkcolleges geven dus inhoudelijke diepgang aan de stof en trainen je in vaardigheden als verwoorden, presenteren, discussiëren, samenwerken, evalueren, feedback en kritiek geven.
Vanzelfsprekend vormen werkcolleges ook de plek om vragen over de stof of de hoorcolleges aan de orde te stellen. Zie dat niet te beperkt: juist ook vragen over relaties met stof uit andere cursussen of andere literatuur die je hebt gelezen, brengen diepgang aan. Het werkcollege is dé plek bij uitstek waar ruimte is voor de ontwikkeling van meningen, visies en inzichten.
Voorbereiding
Behalve natuurlijk actief (en uitgeslapen!) aanwezig zijn is voorbereiding een vereiste om een werkcollege te doen slagen. Zorg dat je alle stof grondig en kritisch gelezen hebt (zie hoofdstuk 2 over het lezen van academische teksten). Ga voor het werkcollege na of je vragen hebt bij de literatuur of de opdrachten, en noteer eventuele vragen en discussiepunten die je aan de orde kunt stellen.
Het is verleidelijk om alleen rond de specifieke opdracht of je eigen presentatie te lezen. Doe dat niet, want je ontneemt jezelf (en je medestudenten) een kans op leren en feedback. Bovendien kun je zo de opdracht of je presentatie in een bredere context plaatsen – je kunt dwarsverbanden leggen, tegenstellingen benoemen, en zo je werk meer diepgang te geven.
Actief luisteren en participeren
Het succes van een werkcollege valt of staat met de actieve inzet van studenten. Dat betekent primair: je mond opendoen, vragen stellen, opmerkingen maken, reageren op anderen. Zorg dat er geen lange stilte valt wanneer de docent een vraag in de groep gooit. Ontwikkel de durf om het voortouw te nemen, en aarzel niet te lang om te reageren op opmerkingen van medestudenten. Ondersteun hun standpunt, werp een tegenargument op, geef een mogelijke tip, stel een kritische vraag, of maak een grap. Werp je vragen over de stof en de hoorcolleges in de groep en denk mee over de vragen van anderen. Natuurlijk participeert niet iedereen op dezelfde manier in een werkgroep. Elke groep kent zijn praters en zwijgers. Zwijgers zijn niet per definitie minder geïnteresseerd of voorbereid, maar je mond open doen is uiteindelijk de enige manier om dat te tonen. Ben je zo’n stille student, probeer jezelf te dwingen om af en toe van je te laten horen. Ben je juist een student die altijd het hoogste woord voert, vraag je zelf dan regelmatig af of je andere mensen ook genoeg de ruimte geeft om hun opmerkingen kwijt te kunnen. Stel ook eens een vraag aan een ander.
Vaak werken werkcolleges met subgroepen die iets moeten voorbereiden. Niet altijd gaat de samenwerking en taakverdeling binnen een subgroep even soepel. Spreek je groepsgenoten daarop aan, en als het echt te gortig wordt, trek dan tijdig aan de bel bij de docent.
Soms stelt de docent die subgroepen samen, soms is er de vrijheid om zelf je clubje vormen. Als er ruimte is om elkaar even te peilen maak daar dan gebruik van om zodoende groepjes van een gelijkwaardig ambitieniveau te vormen. Een mix van ‘minimumlijers’ en ‘maximumstrevers’ in een subgroep die met elkaar aan de slag moet, werkt immers frustrerend voor beide partijen.
Aantekeningen maken en uitwerken
Bij werkcolleges maak je op een andere manier aantekeningen dan bij hoorcolleges. Bij werkcolleges is een vooropgestelde lijn minder duidelijk aanwezig, maar er treden wel nu en dan ‘notitiemomenten’ op, bijvoorbeeld wanneer de docent toelichting geeft, of wanneer er bepaalde onderdelen van de stof in een soort mini-hoorcollege worden behandeld. Aantekeningen maken tijdens discussies zitten in de regel je actieve deelname in de weg, maar als je ineens iets hoort dat bruikbaar is voor je opdracht of eindwerkstuk, is het handig om dat even op te schrijven.
Lees meer over:
Of ga terug naar:
- Studeren: Wat zijn academische vaardigheden?
- Inhoudsoverzicht Academische Vaardigheden Media en Cultuur