Media en Cultuur – Academische Vaardigheden en Onderzoek

1. Uiteenlopende soorten tekst

Primaire, secundaire en tertiaire literatuur

Er zijn grofweg drie typen literatuur te onderscheiden op grond van hun relatie tot het studieobject.

  • Primaire literatuur bestaat uit teksten die het resultaat zijn van oorspronkelijk onderzoek en denkwerk. Het gaat hier vaak om min of meer gecanoniseerd werk, zeg maar klassiekers, zoals bijvoorbeeld Habermas’ Strukturwandel der Öffentlichkeit (Engelse vertaling The Structural Transformation of the Public Sphere) (1962) (in tegenstelling tot een tekst over Habermas’ werk; dat valt onder secundaire literatuur).
    Daarnaast is er de betekenis van primaire bronnen in de zin van ruw, onbewerkt onderzoeksmateriaal. Deze vormen op zich het te analyseren object of houden daar direct verband mee. Deze bestaan niet per definitie uit tekst c.q. literatuur. Denk bijvoorbeeld aan archiefstukken, dagboeken, beleidsnota’s, maar ook aan een corpus aan films, theateruitvoeringen, tv-uitzendingen, websites, software applicaties of blogdiscussies.
  • Secundaire literatuur bestaat uit teksten die het resultaat zijn van analyse en synthese van andere literatuu Zulke teksten bieden vaak een overzicht, een introductie, of een commentaar op werk van anderen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan studieboeken (handboeken, textbooks), geschiedenisboeken, maar ook aan essays, vakpublicaties of recensies die een overzicht geven van een bepaald gebied, onderwerp of auteur.
  • Tertiaire bronnen vormen een ingedikte ‘synthese van de synthese’, samengesteld op grond van andere primaire en secundaire bronnen, vaak met expliciete verwijzingen naar die bronnen. Denk daarbij aan woordenboeken, encyclopedieën (inclusief Wikipedia) en handleidingen. Ook methodologieboeken, hoorcollege-powerpoints en cursussyllabi zijn in feite tertiaire bronnen.

Deze drie typen bronnen vereisen elk een eigen leeswijze. Primaire literatuur wordt zeer intensief bestudeerd op relevante informatie vanuit het perspectief van de leeropdracht of de onderzoeksvraagstelling. Ze worden zowel gelezen op grote lijnen als op details. Hier telt elk detail – ze vormen immers het basismateriaal voor een eigen analyse en commentaar. In het geval van primaire literatuur is het bovendien zaak om je te realiseren waarom de tekst is geschreven, bijvoorbeeld als kritiek op vigerende denkbeelden, als veldoverzicht, of als pleidooi.

Tertiaire bronnen worden heel anders gelezen, fragmentarischer, gericht op een kleine specifieke kennis- of zoekvraag. Het zijn slechts hulpmiddelen, naslagwerken om kennis en terminologie op te frissen, te situeren in de juiste context of te preciseren. Tertiaire bronnen zijn van onschatbare waarde, gebruik ze veelvuldig – maar onzichtbaar, op de achtergrond. Neem nooit citaten of definities over uit dit soort bronnen, maar gebruik ze om primaire en secundaire bronnen op te sporen. Neem tertiaire bronnen ook niet op in een formele lijst referenties.

Secundaire literatuur dient eveneens grondig en kritisch te worden gelezen, maar altijd vanuit een specifieke vraag of doel. Dat kan een specifieke inhoudelijke vraag zijn die je wilt beantwoorden in je werkstuk of onderzoek, het kan ook gericht zijn op het leren voor een tentamen. Maar ook dan gaat het om lezen vanuit een vraagstelling: wat is relevant voor dit vakgebied of onderwerp, welke dingen moet ik gedetailleerd kunnen reproduceren, welke argumentatielijnen kan ik ontwaren, welke categoriseringen en visieverschillen zijn relevant?

Hoewel de drie soorten teksten deels direct te herkennen zijn op grond van hun formele eigenschappen (uiterlijk, complexiteit, mate waarin ze zelf van andere bronnen gebruik maken en deze synthetiseren), is dat geen waterdichte methode om te komen tot een plaatsbepaling. Een tekst die in het ene geval een primaire bron is, kan in een ander geval fungeren als een secundaire bron. Als je bijvoorbeeld onderzoek doet naar ‘de wijze waarop mainstream media omgaan met blogs’ dan zijn bijvoorbeeld krantenartikelen waarin blogs ter sprake komen primaire bronnen, terwijl publicaties en onderzoeken over het onderwerp ‘blogs als publieke sfeer’ dan fungeren als secundaire bronnen. Als je daarentegen onderzoek doet naar ‘motivaties om te bloggen’ dan kunnen krantenartikelen secundaire bronnen zijn, en zijn de blogs en de bloggers zelf je primaire bronnen. Doe je daarentegen onderzoek naar ‘het maatschappelijk discours rond blogs’ dan zijn de secundaire bronnen uit de eerdergenoemde onderzoeken juist weer primaire bronnen. De bepaling van het soort bron is dus afhankelijk van wat het primaire object van onderzoek en je vraagstelling is. Het is zelfs denkbaar dat een encyclopedie of Wikipedia fungeert als primaire bron, namelijk in het kader van een onderzoek naar de historische veranderingen die te ontwaren zijn in specifieke lemma’s.

De indeling in primair, secundair en tertiair zegt hoe dan ook niets over het respectieve belang van de bronnen. Primaire bronnen zijn niet per definitie belangrijker dan   secundaire bronnen, het gaat altijd om een balans, gerelateerd aan de vraagstelling en het object van onderzoek. Wel geldt in het algemeen dat tertiaire bronnen onzichtbaar horen te blijven in de verslaggeving, en dat onderzoek dat vooral is gebaseerd op secundaire bronnen (handboeken, studieboeken, overzichten) de toets der kritiek niet kan doorstaan.

Tekstgenres

Voorgeschreven studiestof bestaat uit zowel primaire als secundaire literatuur (tertiaire bronnen word je geacht zelf op te zoeken). Dat betekent nog niet dat die teksten per definitie wetenschappelijk zijn (al zal dat bij opgegeven stof meestal wel het geval zijn). Zowel primaire als secundaire literatuur kan de vorm aannemen van verschillende genres, te onderscheiden naar type publiek waar ze voor geschreven zijn, met consequenties voor type inhoud en stijl:

  • populair/journalistiek werk: artikelen in kranten en tijdschriften, beschrijvende non- fictie boeken, webforumbijdragen, blogartikelen, et cetera, gericht op een algemeen publiek,
  • essayistisch: analyserende non-fictie, diepgravende overzichtsartikelen of recensies in kranten of opinietijdschriften, gericht op geïnteresseerde leken,
  • vakpublicaties: uitwerkingen van academisch werk in vaktijdschriften of publieksmedia, gericht op professionals in beroepspraktijken,
  • wetenschappelijke publicaties: gespecialiseerde onderzoekspublicaties gericht op collega-wetenschappers.

Het is zaak alert te zijn op de verschillen, en je af te vragen voordat je in een tekst duikt wat voor type bron en wat voor genre het is; dat maakt immers uit voor de waarde die je kunt hechten aan de beweringen in de betreffende tekst, en welke kritische kanttekeningen relevant zijn.

In feite zijn de onderscheidingen in populair/journalistiek, essayistisch, vakpublicaties en wetenschappelijk eerder een glijdende schaal. Sommige teksten zweven tussen journalistiek en essayistisch in (bijvoorbeeld Howard Rheingolds The Virtual Community), andere houden het midden tussen essayistisch en wetenschappelijk werk (zoals Lakoff en Johnsons Metaphors We Live By), of tussen een vakpublicatie en wetenschappelijke publicatie. Vakpublicaties zijn publicaties vanuit een academische discipline die zich richten op praktijkprofessionals, bedoeld voor het verspreiden en toepassen van wetenschappelijke kennis Hierbij gaat het dus niet primair om collega-wetenschappers maar om andere beroepspraktijken. Historici kunnen bijvoorbeeld hun bevindingen toespitsen op de relevantie voor beleidsmakers of journalisten, theaterwetenschappers schrijven vaak voor professionals in de theaterwereld en communicatiekundig onderzoek naar schoolboekteksten kan leiden tot vakpublicaties in tijdschriften voor de onderwijspraktijk.

‘Zuiver’ wetenschappelijk is een publicatie pas als deze bestaat uit een rapportage waarin verantwoording wordt afgelegd van de gebruikte bronnen, methoden en interpretatie. Zo’n publicatie kan de vorm aannemen van een artikel, een boekhoofdstuk, een boek, een proefschrift of een rapport. Publicaties die expliciet zijn getoetst op de deugdelijkheid van de verantwoording en de resultaten middels zogeheten peer review (beoordeling door medewetenschappers) hebben de hoogste wetenschappelijke status. Dit geldt bijvoorbeeld voor wetenschappelijke tijdschriften, publicaties bij universiteitsuitgeverijen en proefschriften.

Overigens moet benadrukt worden dat ‘wetenschappelijk’ nog niet hetzelfde is als ‘waar’ of ‘objectief’. Wetenschap kenmerkt zich door controleerbaarheid (van methode), traceerbaarheid (van gebruikte bronnen), en onafhankelijkheid (van belanghebbenden), maar staat in principe altijd open voor kritiek en commentaar.

De verschillende tekstuele genres zijn deels te herkennen op grond van formele eigenschappen. Wetenschappelijke artikelen gaan in de regel vergezeld van een abstract (een korte samenvatting), een notenapparaat plus bibliografie van alle gebruikte bronnen, en zijn vaak (maar zeker niet noodzakelijk!) wat stijver van stijl dan essays of journalistieke publicaties. Ook de bron van een artikel of de uitgever van een publicatie kan een aanwijzing geven; een tekst uit het tijdschrift Information Communication and Society, of een boek uitgegeven bij Minnesota University Press zal eerder wetenschappelijk zijn dan een artikel uit de Christian Science Monitor of een boek uitgegeven door Bruna. Maar hoewel je moet letten op dit soort aanwijzingen om te beoordelen wat voor soort tekst je nu eigenlijk leest, bieden ze nooit een waterdichte garantie voor het te verwachten genre.

Wetenschappelijke teksten

In de loop van je studie krijg je te maken met verschillende soorten wetenschappelijke publicaties. De belangrijkste daarvan zijn:

  • handboeken (textbooks),
  • monografieën,
  • tijdschriftartikelen,
  • bijdragen in bundel

Handboeken zijn boeken die een zeer breed, samenhangend overzicht geven van een bepaald onderzoeksterrein, zoals de geschiedenis van het Europese theater in de twintigste eeuw. Deze boeken zijn meestal geschreven door gevestigde wetenschappers en gebaseerd op een grote hoeveelheid specialistische literatuur. Ze zijn vaak expliciet bedoeld om studenten een introductie te geven in een bepaald wetenschapsdomein, zoals bijvoorbeeld Film Art: An Introduction van Bordwell en Thompson. Omdat zulke handboeken vaak een synthese bieden van de meest recente stand van zaken in het veld, worden ze ook gebruikt door gearriveerde onderzoekers om nieuw onderzoek te contextualiseren.

Monografieën zijn specialistische boeken over een min of meer afgebakend onderwerp. Je kunt hierbij denken aan een boek over televisie in West-Europa in de jaren zestig (nog altijd een breed onderwerp), of aan een boek over nieuws- en actualiteitenrubrieken op de West-Europese televisie in de jaren zestig (al enigszins ingeperkt), maar ook aan een boek over de representatie van de Vietnam-oorlog in contemporaine nieuws- en actualiteitenrubrieken (specialistisch).

Anders dan handboeken zijn monografieën meestal niet uitsluitend gebaseerd op primaire canonteksten en secundaire literatuur, maar ook op eigen onderzoek. Een goede monografie biedt niet zozeer een beschrijving van een specifiek onderwerp, maar vooral een betoog over dat onderwerp, vanuit een eigen visie en interpretatie. Inzichten uit zo’n specialistische studie kunnen het vertrekpunt vormen voor nieuw onderzoek, en als ze gecanoniseerd raken, kunnen ze uiteindelijk in nieuwe handboeken terecht komen.

Artikelen in wetenschappelijke tijdschriften zijn grofweg onder te verdelen in enerzijds onderzoeksrapportages (verslagen van case studies, survey-onderzoek, experimenten of veldonderzoek) en anderzijds programmatische artikelen. De eerste categorie is het omvangrijkst. Deze artikelen zijn gebaseerd op verschillende vormen van dataverzameling of bronnenonderzoek, en presenteren daarmee een nieuwe interpretatie van een fenomeen. Soms zijn dit soort artikelen spin-offs van een monografie of proefschrift, soms zijn het voorbereidingen voor een nieuwe monografie.

Programmatische artikelen zijn artikelen waarin, aan de hand van een theoretisch concept (bijvoorbeeld ‘publieke sfeer’, ‘performativiteit’ of ‘participatiecultuur’) of aan de hand van een historische analyse een pleidooi wordt gehouden voor een andere benadering in een vakgebied. Programmatische en historiografische artikelen geven over het algemeen een overzicht van het onderzoeksveld en nemen hierin nadrukkelijk stelling.

Bijdragen in bundels zijn grofweg onder te verdelen in congresbundels en andere verzamelbundels. Artikelen in congresbundels zijn uitgewerkte versies van lezingen en paperpresentaties die wetenschappers op een bepaald congres hebben gepresenteerd. Er is dan na afloop door de congresorganisatie een selectie gemaakt ten behoeve van een gebundelde uitgave (zogeheten conference proceedings), vaak voorzien van een inleiding op de overkoepelende thematiek. Artikelen in congresbundels kunnen, doordat ze direct in de context staan van andere bijdragen over vergelijkbare onderwerpen, meer inzicht verschaffen dan losse artikelen in tijdschriften.

Bij verzamelbundels (zogeheten anthologies) heeft een wetenschappelijke uitgeverij of een of meer auteurs het initiatief genomen om verschillende perspectieven op een wetenschapsgebied bij elkaar willen brengen. Het voordeel van dit soort bundels is dat ze in kort bestek een overzicht kunnen geven van de stand van zaken op een onderzoeksterrein. Denk hierbij bijvoorbeeld aan bundels als Doing Gender in Media, Art and Culture en Digital Material, beide samengesteld onder redactie van medewerkers van het departement Media- en Cultuurwetenschappen.

In veel cursussen wordt gebruik gemaakt van readers, in feite verzamelbundels   toegespitst op de cursus. Hierin heeft de docent een verzameling van verschillende teksten opgenomen om te bestuderen. Meestal gaat het hier om artikelen uit wetenschappelijke tijdschriften of bundels, soms ook om hoofdstukken uit monografieën of handboeken, vakpublicaties of zelfs journalistieke teksten. Stel jezelf bij het lezen van readerteksten altijd de vraag met wat voor type publicatie je te maken hebt, en hoe je die moet plaatsen. Vraag je af wat de context is en pak het betreffende boek of tijdschrift er eens bij, vooral als je in je paper gebruik wilt maken van een bepaalde readertekst.


Lees meer over:

Of ga terug naar: