Sinds de invoering van de bachelor-master structuur bestaan universitaire opleidingen uit relatief korte cursussen (zo’n negen weken) met een bijna permanente stroom van toetsingen. ‘Snelkookpan studeren’ aan het eind van een semester of wekenlang niet naar college gaan is er niet meer bij. In sommige cursussen krijg je alleen hoorcolleges, in andere alleen werkcolleges, of een combinatie van beide. Deze colleges vormen een integraal onderdeel van de cursus; in de regel kun je een cursus al niet meer halen als je twee colleges hebt gemist.
Maar bijwonen op zich zet nog niet zoveel zoden aan de dijk. Wat kun je doen om het maximale rendement uit hoorcolleges te halen?
Hoorcolleges kunnen verschillende functies hebben, afhankelijk van de cursus, de fase in de cursus en natuurlijk van de betreffende docent. Sommigen bieden een overzicht of samenvatting van de te bestuderen literatuur, anderen richten zich meer op de context van de stof dan op de stof zelf. Sommigen geven uitleg van tekstpassages en begrippen, plaatsen kritische kanttekeningen en leggen verbanden tussen verschillende onderdelen van de cursus. Anderen bieden illustraties, toepassingen of case studies, zoals bijvoorbeeld vaak bij gastcolleges. In sommige hoorcolleges ligt de nadruk op kennisoverdracht, terwijl andere juist ingaan op hoe wetenschappers van inzicht verschillen en hoe je je eigen standpunt kunt bepalen. Hoe dan ook behandelen hoorcolleges niet alleen de hoofdpunten van de cursus, maar verschaffen ze ook een referentiekader dat nodig is de cursuskennis te verwerken. Mis ze dus niet!
De functie en inhoud van hoorcolleges worden deels ook bepaald door het type tekst dat in de cursus wordt gebruikt. Bij sommige cursussen gaat het om één handboek, vaak getoetst door middel van een tentamen. De hoorcolleges ondersteunen hier de zelfstandige bestudering van het handboek. De collegegevende docent deelt de stof in porties, maakt duidelijk wat hoofd- en bijzaken zijn, licht toe, en voorziet de stof uit het handboek van commentaar en aanvullingen.
Andere cursussen gaan vergezeld van een speciaal samengestelde reader met losse artikelen en boekfragmenten van de hand van verschillende auteurs. De hoorcolleges richten zich dan in de regel meer op de thematische verbindingen tussen de teksten, hun onderlinge samenhang of juist hun verschillende invalshoeken. Ze bieden vooral een kapstok om de hoofdgedachte en het belang van de diverse teksten te kunnen herkennen en ze in een ruimere context te kunnen plaatsen. Bij weer andere cursussen staat een door de docent zelf geschreven syllabus centraal. De syllabus biedt een uitgebreide samenvatting van de hoorcollegestof of brengt daarin juist een verdieping aan.
Probeer vooraf een beeld te hebben van het doel en de inhoud van het hoorcollege, en wat de consequenties zijn voor hoe je luistert en wat je noteert.
Voorbereiding: lezen
Doorgaans hoort er opgegeven literatuur bij hoorcolleges. Lees die van te voren, de docent gaat daarvan uit en stemt het college hier ook op af. Andersom – eerst luisteren en dan pas lezen – is beduidend minder effectief.
Er zijn verschillende manieren en fasen van lezen: verkennend lezen, begrijpend lezen en kritisch lezen (zie hoofdstuk 2). Als voorbereiding op een college is het kritisch lezen is natuurlijk het beste, maar als je dat niet haalt, zorg dan tenminste dat je verkennend en begrijpend hebt gelezen. Lees hoe dan ook zo strategisch mogelijk: onderstreep of markeer kernwoorden en -zinnen, zet vraagtekens bij onduidelijke passages, en noteer vragen waar je antwoord op wilt tijdens het college.
Actief luisteren
Voor wie effectief luistert, heeft hoorcollege-informatie een duidelijke meerwaarde ten opzichte van de informatie die je kunt lezen. De opbouw en inhoud van hoorcolleges is immers toegesneden op de voorkennis van de studenten in de cursus, en ze bieden structuur en een raamwerk voor de hele cursus.
Twee keer drie kwartier achtereen geconcentreerd kunnen luisteren, ordenen en verwerken van mondelinge informatie is overigens niet eenvoudig, zeker niet in de huidige beeldcultuur. Luistervaardigheid is geen vaardigheid die iedereen van school heeft meegekregen, maar deze is te ontwikkelen. Maak gebruik van je voorbereiding en stel je zelf van te voren vragen als: wat heb ik begrepen van de literatuur, wat vond ik moeilijk of onduidelijk? Op welke vragen verwacht ik antwoorden? Dat geeft al enige richting aan hoe je moet luisteren tijdens het college.
Effectief luisteren bestaat verder in feite uit het actief bezig zijn met wat te berde wordt gebracht. Dat gebeurt deels in je hoofd: snap je de structuur en de hoofdgedachte, kun je alle stappen volgen, weet je hoofd- en bijzaken te onderscheiden? En deels gebeurt dat met je handen: het maken van aantekeningen is dé manier om actief te luisteren, hoofd- en bijzaken te ordenen en te verwerken.
Op het onderscheid in hoofd- en bijzaken kun je je deels ook voorbereiden. In de regel komen de hoofdzaken van een hoorcollege in de volgende gedaanten:
- onderwerp (thematiek, vraagstelling, object)
- termen (concepten, categorieën, definities)
- theorie (auteurs, stromingen, visies, scholen, methoden)
- debatten (issues, controverses, visieverschillen, argumenten/tegenargumenten)
Daarnaast zijn er categorieën die, afhankelijk van het type hoorcollege en het onderwerp, hoofdzaak of bijzaak kunnen zijn:
- feiten (gebeurtenissen, historische en geografische afbakeningen)
- praktijk (toepassingen, case studies, voorbeelden)
- context (politiek, economisch, maatschappelijk, cultureel)
- bronnen (onderzoeksresultaten, archiefmateriaal).
Probeer telkens te bepalen wat hoofd- en wat bijzaken zijn. Ga bij voorbeelden na waarvan ze voorbeelden zijn, en wat ze gemeen hebben. Bedenk ook van te voren wat je kunt verwachten. Ga je in een cursus Inleiding Filmgeschiedenis naar een hoorcollege waarin het genre van de ‘film noir’ op de agenda staat, dan valt te voorzien dat de hoofdzaken zullen bestaan uit definities en kenmerken van de film noir, maar ook feitelijke zaken als belangrijke films en regisseurs, jaartallen, gebeurtenissen en historische context. Ook valt te verwachten dat er debatten en visieverschillen tussen wetenschappers zullen zijn over de definitie en periodisering van het genre. Ga je naar een hoorcollege in het kader van de cursus Tekst en begrijpelijkheid, dan valt te verwachten dat naast analytische concepten en theorie, ook praktijktoepassingen, case studies en onderzoeksresultaten tot de hoofdzaken van het college behoren.
Mocht je vragen hebben bij de stof, zoek dan een goed moment tijdens het hoorcollege om je vraag te stellen. Geneer je nooit voor vragen; er bestaan geen domme vragen, vragen houden een hoorcollege levendig, en iedereen leert ervan, studenten en docenten. Docenten waarderen elke vorm van actief meedenken en feedback, het kan ze stimuleren tot een creatieve herformulering of zelfs nieuwe ideeën. Vraag een docent iets opnieuw uit te leggen wanneer je iets niet kan volgen. Wanneer het ook daarna nog onduidelijk blijft, kan het zinnig zijn om in de pauze even op de docent af te stappen en nogmaals om uitleg te vragen.
Vragen stellen is overigens niet alleen aan de orde als je iets niet begrijpt. Soms vraag je jezelf iets af naar aanleiding van de stof; je filosofeert door op wat er is gezegd, je hebt je vraagtekens bij wat er gezegd is, een voorbeeld of een tegenvoorbeeld, of zelfs regelrechte kritiek. Juist zulke vragen worden hogelijk gewaardeerd. Schroom niet, zoek een geschikt moment, maar wees niet te bang daarin. De docent zegt het wel als het nu even niet uitkomt.
Aantekeningen maken en uitwerken
Om actief te blijven luisteren moet je flink wat aantekeningen maken, maar ook weer niet teveel. Houd het midden tussen twee extremen: bijna woordelijk opschrijven van wat er wordt gezegd tegenover louter noteren van trefwoorden. Het eerste is fysiek onmogelijk en bovendien hou je geen ruimte in je hoofd over om inhoudelijk mee te denken. Als je daarentegen alleen trefwoorden noteert, laat je ook kansen onbenut om de stof actief en contextueel te verwerken. Bovendien kunnen je aantekeningen dan de volgende dag al volkomen raadselachtig zijn.
Het heeft weinig zin om je aantekeningen te beperken tot het overschrijven van een eventuele PowerPointpresentatie. PowerPoints en geprinte hand-outs zijn hulpmiddelen die je attenderen op de structuur en hoofdzaken van het college, maar ze spreken nooit voor zich. Vaak worden die PowerPoints na het college online beschikbaar gesteld; dat is handig om nog eens na te lopen. Soms zijn de presentaties al van te voren beschikbaar; je kunt dan alvast globaal een idee krijgen van de hoofdzaken, en de prints gebruiken voor aantekeningen tijdens het college. Niet alle docenten kunnen of willen dat overigens. Niet zelden zijn ze de nacht voor het college pas af (docenten zijn soms net mensen), maar voor sommigen is het ook principieel: zij vrezen dat de presentaties een eigen leven gaan leiden en in de plaats komen van echte kennisverwerving.
Hoe dan ook, PowerPoints zijn altijd slechts een hulpmiddel bij het luisteren (en spreken). Ze vormen op geen enkele manier een vervanging van wat een docent probeert over te brengen. Ze zijn bovendien per definitie schematisch en didactisch ‘ingedikt’ (citeer of refereer daarom nooit aan een college-PowerPoint in een werkstuk!). Staar je dus niet blind op deze hulpmiddelen.
Hoe uitgebreid je noteert, is persoonlijk. Als je maar zorgt dat je de hoofdzaken begrijpt en je deze later uit je aantekeningen kunt destilleren. Bijzaken en voorbeelden kunnen wel genoteerd worden, als je maar onderscheid aanbrengt tussen hoofd- en bijzaken, en weet in welke relatie ze tot elkaar staan. Bezuinig niet te drastisch op concrete voorbeelden; vaak kunnen die in een later stadium juist je geheugen triggeren om de kerngedachte te kunnen reproduceren.
Stem je aantekeningen af op je voorbereidingen. Wanneer de docent stof bespreekt die je al hebt gelezen en begrepen, kunnen je aantekeningen beperkt zijn. Je kunt je dan beter concentreren op het verhaal van de docent, en door zorgvuldig te luisteren ben je eigenlijk al voor een tweede keer aan het leren.
Wees extra alert wanneer je merkt dat de docent stof bespreekt die niet in de literatuur aan de orde kwam. Is deze informatie belangrijk? Zo ja, leg het dan zo helder mogelijk vast, want je kunt het straks nergens meer terugvinden.
Mocht je een keer een hoorcollege missen, zorg dan dat je van iemand aantekeningen overneemt waarvan je weet dat ze goed in elkaar zitten. Het is al moeilijk genoeg om met de aantekeningen van een ander te moeten werken.
Het uitwerken van aantekeningen is iets wat er nog wel eens bij inschiet, maar het scheelt je veel studeertijd als het wel doet. Lees ze in elk geval goed na en controleer of ze duidelijk zijn. Maak er een lopend verhaal van. Kun je er uithalen wat de stappen zijn geweest in het betoog, kun je opmaken wat hoofd- en bijzaken zijn? Zo niet, corrigeer dat. Sommigen vinden het prettig om hun aantekeningen vervolgens uit te werken ‘in het net’. Dit stroomlijnen is ook reeds een vorm van leren, en eventuele onduidelijkheden komen vroeg aan het licht. Als je daar vlak voor je toets achter komt, is het vaak te laat om die achterstand weg te werken.
Lees meer over:
Ga terug naar:
- Studeren: Wat zijn academische vaardigheden?
- Inhoudsoverzicht Academische Vaardigheden Media en Cultuur