Media en Cultuur – Academische Vaardigheden en Onderzoek

3. Afwerking

Algemeen

Lever alle thuisopdrachten en werkstukken zowel uitgeprint als in digitale vorm in (WebCT of mail).

Print enkelzijdig, en voorzie werkstukken van meer dan één pagina van een nietje. Zorg dat je tekst er onberispelijk uit ziet.

Titelpagina

Vermeld op het titelblad de hoofdtitel en ondertitel van je werkstuk (c.q. de titel van de deelopdracht) en vermeld je naam, studentnummer, datum, de titel van de cursus en naam van de docent.

Inhoudsopgave

Voor een middellang betoog of een cursuspaper hoef je in principe geen inhoudsopgave te maken, wel voor een bacheloreindwerkstuk. Kies heldere paragraaftitels (noem ze geen hoofdstukken, dat is pas aan de orde bij masterscripties) en geef de corresponderende paginanummers aan.

 Opmaak en typografie

  • Gebruik geen fancy lettertypes, houd het gewoon bij Times New Roman (12p), Verdana (10pt) of Arial (10pt). Nummer je pagina’s.
  • Werk in principe met regelafstand 1 – dat biedt een helder structuuroverzicht. Sommige docenten geven de voorkeur aan regelafstand 1,5, dat biedt ruimte om per regel commentaar te kunnen invoegen.
  • Zorg voor ruime marges, 2,5 cm boven en onder, 2 cm links en 4 cm rechts; de docent moet aantekeningen in de marge kunnen maken! Laat je bladspiegel links uitlijnen; niet uitvullen.
  • Titels, paragraaftitels en tussenkoppen vet. Nooit een punt erachter! Voeg na titels en voor en na paragraafkoppen een witregel toe. Subparagraafkopjes kunnen in een kleiner font, of zonder witregel na de kop.
  • Markeer nieuwe alinea’s door op een nieuwe regel te beginnen en in te springen met een tab (behalve bij de openingsalinea’s na titels, paragraaftitels of vrijgehouden citaten). Gebruik in principe geen witregels tussen alinea’s, doe dit uitsluitend om inhoudelijk sterk verschillende tekstgedeelten te onderscheiden.
  • Schrijf getallen tot twintig en ronde tientallen, honderdtallen et voluit (met uitzondering van paginanummers, nootcijfers, hoofdstuknummers en andere rangtelwoorden).
  • Schrijf afkortingen als ‘b.t.’, ‘t.o.v.’, ‘i.p.v.’ ‘o.a.’ voluit.
  • Gebruik in de tekst alleen cursief voor titels en nadruk; gebruik geen vet of onderstreept (behalve bij hyperlinks).
  • Plaats geen bullets, streepjes of andere tekens voor de items in je bibliografi
  • Maak één alfabetisch geordende lijst voor alle typen bronnen. Bij online bronnen eveneens titel (van de site en het bericht/artikel) en eventueel auteur vermelden; geenkale URL’s opnemen in de bibliografie.

 Stijl, grammatica, spelling

  • Schrijf foutloos, zowel qua spelling, grammatica als interpunctie, en in een verzorgde heldere stijl. Gebruik de spellingschecker van je tekstverwerker, maar loop ook alles, met name werkwoordvervoegingen, zelf goed na voor je inlevert. Bij meer dan drie flagrante taalfouten heeft de docent het recht je werk te retourneren!
  • Raadpleeg woordenboeken (in druk of online) of de Woordenlijst der Nederlandse taal (‘het Groene Boekje’) voor de spellingswijze van moeilijke woorden, woordgeslacht, meervoudsvormen en dergelijke. Ook online op http://woordenlijst.org te vinden.
  • Schaf een goede taalgids aan om de regels voor spelling, grammatica en interpunctie te kunnen naslaan, bijvoorbeeld Jan van de Pol, In goed Nederlands (Den Haag 2002) of Jan Renkema, Schrijfwijzer (Den Haag 2003).

De meest gemaakte taalfouten

  • Samengestelde woorden: *film productie in plaats van filmproductie, *neo realisme in plaats van neo-realisme en *massa-cultuur in plaats van massacultuur (woorden met een * zijn foutief). Vuistregel: in het Nederlands schrijf je samengestelde woorden in principe aaneen. Raadpleeg bij twijfel het Groene Boekje.
  • d/t-fouten, meestal in werkwoordvervoegingen in de derde persoon enkelvoud en in voltooide deelwoorden, maar je vindt ze op de gekste plaatsen. Vuitsregels: ‘stam+t’ in tweede en derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd, en ‘ge+stam+d’ bij voltooid deelwoorden, behalve bij ‘kofschip’-werkwoorden: een stam die eindigt op een k, f, s, ch, en p krijgt als voltooid deelwoord ge+stam+t.
  • Zinnen met onderwerp in enkelvoud en persoonsvorm in meervoud, en andersom, verkeerde verwijswoorden (die, dat, wat) en verkeerd geslacht.

 

Dit zijn de meest voorkomende taalfouten, maar daarnaast vinden docenten geregeld wonderlijke exercities op het gebied van werkwoordvervoeging, woordvolgorde, ontbrekende woorden, woordkeus, woordverbastering, uitdrukkingen en voorzetsels. Heus, het gaat ten koste van de helderheid en precisie van je boodschap, en het kost je punten.

Ter illustratie hieronder een compilatie van de gevonden taalfouten in papers uit de cursus Kunstbeleid op maat 2008-2009. Zie je wat er niet deugt aan de onderstreepte woorden? Goed zo, nooit meer doen!

In deze nota zal een algemeen beeld geschept worden wat betreft de maatregelingen die de minister van cultuur heeft genomen om het subsidiebeleid te herstructureren. Er werd de beslissing gemaakt, in 2007, dat instellingen die een belangrijke rol spelen voor de cultuur in Nederland worden opgenomen in de basis infrastructuur. Voor de muziek sector bleek de minister zich niet te beseffen, dat talloze nieuwe     ontwikkelingen zich hebben voorgedaan in de muziek sinds de jaren 50.

Plasterk’s visie met betrekking tot de muziek houdt op bij de orkesten en de opera. De wereldberoemde muziek ensembles voor nieuwe en oude muziek, welke een belangrijk onderdeel uitmaken van de muziek cultuur sinds 1960 lijken niet te bestaan voor hem. Echter zijn deze ensembles de voorbeelden van experimentatie en   innovatie, en zijn zij onlangs op nieuw in het geding gekomen bij het Nederlands Fonds voor de podiumkunsten. Zij heeft besloten argumenten als vernieuwing en experimentatie in haar advisering niet te laten overwegen. Uit de adviezen voor de muziek komt naar voren dat cultureel ondernemerschap een belangrijk criteria was bij de beoordeling.

Ondanks dat de directeur van het fonds bij herhaling ons verzekerde dat ook artistieke kwaliteit met betrekking tot de ensembles meegewogen waren, is het doel wat met dit beleid wordt uitgevoerd, averechts. Ensembles gaven felle reacties in de pers, waarop antireacties van het fonds volgde. De bezwaarredenen die door de ensembles werden genoemd, was dat er geen medezegging was geweest bij de indeling van de basis infrastructuur en dat de commissieleden partijdig waren. Zo een slechte advisering hadden ze nog nooit mee gemaakt! Inmiddels heeft het fonds geadviseert voor enkele ensembles extra financiering te reserveren. Dit brengt nieuwe hoop met zich mee voor de ensembles welke door Plasterk’s beleid getroffen zijn.


Lees meer over:

Of ga terug naar: