Media en Cultuur – Academische Vaardigheden en Onderzoek

Studeren

Hoewel veel studenten de universiteit hardnekkig ‘school’ blijven noemen, is studeren iets heel anders dan schoolgaan. School wordt, ondanks allerlei onderwijsvernieuwingen, nog altijd primair gekenmerkt door extern opgelegde discipline: een vakkenrooster dat voor een jaar is vastgesteld, per week minstens zo’n 25 contacturen met verplichte aanwezigheid, en een huiswerkagenda waarin per dag of zelfs per uur de stof en opdrachten zijn vastgelegd. In zo’n klassieke schoolse setting bestaat leren uit het opdoen van kennis volgens een specifiek profiel, inclusief de nodige vaardigheden: het kunnen reproduceren van woordjes, regels en inhoud, het kunnen uitvoeren van opdrachten, eventueel in de vorm van een project of werkstuk, waarin je laat zien wat je weet en vindt van de stof, en dat je kunt werken met het internet (zoeken, en elegant knippen en plakken van materiaal).

Studeren aan de universiteit is principieel anders. Roosters bestaan hier uit een pakket van modulaire cursussen dat merendeels zelf moet worden samengesteld. Per week heb je binnen de geesteswetenschappen zelden meer dan tien contacturen, en elke cursus heeft zijn eigen regime van opdrachten en toetsen. Externe discipline is er zeker ook, maar primair gaat het hier om interne discipline. Studeren is een kwestie van houding, planning en het verwerven van academische vaardigheden.

Wat zijn academische vaardigheden?

Academische vaardigheden bouwen deels voort op schoolse vaardigheden, maar gaan beduidend verder. Vaak moet je schoolse reflexen juist achter je laten (zoals: ‘hoeven we niet te kennen, hebben we niet gehad’). Opgegeven stof in je hoofd stampen is een schoolse vaardigheid; je die stof eigen maken en verbinden met andere literatuur, concepten en maatschappelijke issues is een academische vaardigheid. Beweringen en theorieën kunnen reproduceren en toepassen is een schoolse vaardigheid; claims en concepten toetsen, analyseren en bekritiseren is een academische vaardigheid. Onderzoeksresultaten aannemen als ‘bewezen feiten’ is schools; onderzoek kunnen plaatsen en bekritiseren op methodologische of inhoudelijke gronden is academisch. Academische vaardigheden bestaan grotendeels uit denk-, lees- en schrijfvaardigheden, in het kader van onderzoeksrapportage, literatuurverwerking en bronnengebruik. Deze vaardigheden zijn op zich niet te leren door het lezen van een handleiding; het is primair een kwestie van doen, ontwikkelen en verbeteren.

Handboeken vormen daar een goed hulpmiddel bij, zoals het uitstekende Helder rapporteren van Peter Nederhoed, of de verschillende werken van Heinze Oost over onderzoek (Een onderzoek voorbereiden, Een onderzoek uitvoeren, Een onderzoek rapporteren). De voorliggende Handleiding academische vaardigheden 2.0 vormt zeker geen vervanging voor dit soort handboeken. Het is meer een handreiking en naslagwerk op het gebied basisvaardigheden die terug blijven komen gedurende de hele BA-opleiding (van zowel Media en Cultuur als Communicatie- en Informatiewetenschappen).

Eerstejaars wordt aangeraden het geheel rustig door te nemen, al voor de eerste toetsmomenten plaatsvinden. Het je eigen maken van alle vaardigheden zal ongetwijfeld niet in één keer gaan, en ook niet in één jaar, maar het is wel zaak er van begin af aan aan te werken. Oefening baart kunst, en naarmate je studie vordert zal het beter gaan, dus laat je niet ontmoedigen als het in eerste instantie heel veel lijkt.


Lees meer over:

Of ga terug naar: